Verslag van 16 tot en met 23 juni

24 juni 2014 - Sapânta, Roemenië

Ons laatste verslag is al weer geruime tijd geleden. We zaten toen in Blajel in het hart van Roemenië. Daarna vertrokken we naar het Noorden van het land, tegen de grens met de Oekraïne. Eerst de provincie Bukovina in het noordoosten, daarna naar Maramures in het noordwesten.

Maar goed, we vertrokken uit Blajel, op advies van het Nederlandse campingechtpaar niet via de kortste route, maar via een omweg vanwege de slechte conditie van de wegen. Het maakte onze reis veel langer en daarom besloten we ongeveer halverwege naar een camping te gaan waar we gegevens van hadden. Camping niet gevonden. Omdat campings niet dik gezaaid zijn eerst maar eens bij een tankstation gevraagd naar de camping annex wegrestaurant. Ze wisten van niets. De naam van het restaurant ook niet. Pas toen ik erbij zei dat het om een camping ging, ging er een lampje branden. “Doorrijden tot de volgende bocht in de weg en dan na 50 meter het pad in”. De beschrijving klopte, na de bocht een weg maar geen wegrestaurant. Bleek opgeheven, weg restaurant. Het was nu “Nightclub Sonya”. Er stonden wel huisjes zoals uit de beschrijving en dus maar even gevraagd of we daar konden overnachten in de camper. Geen probleem, 10 euro, elektriciteit in het huisje. Er moesten 10 huisjes staan, maar 8 waren reeds afgebroken. In het bewuste huisje was slechts een kamer, 2x2 meter met 2 bedden en een nachtkastje. Verder niets. Voor de voordeur onder een afdak 2 vaste kisten met deksel voor wat spullen en om op te zitten.

We hadden een rustige nacht want er was geen klandizie, dus geen harde muziek en autolawaai .

De volgende dag naar Sucevita. Daar was een camping op 1 km van een prachtig klooster. We waren de enigen op deze camping en het was er goed. We stonden prima en we konden eten in het restaurant “wat de pot schaft”. Heerlijk. Alleen voor het eten zijn we langer gebleven. Maar ook het klooster moest natuurlijk bezocht worden. Een km lopen is goed te doen en we besloten Mel mee te nemen omdat hij anders zo lang alleen moest blijven. Bij de entree van het klooster zei Astrid dat ze de hond mee het terrein op wilde nemen. Bij de kaartverkoop zien ze dat toch niet. Het klopte. Maar ze had buiten de abdis gerekend die ‘toevallig’ naar buiten kwam en tegen haar begon uit te varen. Astrid kwaad, abdis kwaad en de laatste maakte aanstalten om met haar mobieltje de bewaking te roepen. Zo ver is het niet gekomen. Astrid kreeg haar geld terug en moest buiten het klooster wachten tot ik haar afloste. Het klooster is van eind 1500 en ook van buiten met iconen beschilderd. Alles is schitterend bewaard gebleven.

Bij het eten kregen we vaak kaas en we hadden elders gehoord dat de kaas, direct van de boer het lekkerst is. We kregen het aanbod mee te rijden naar de ‘kaasboer’ die kaas maakte van schapenmelk. Na een km of 20 rijden kwamen we bij een grote grasvlakte waarop schapen graasden. En daar had de kaasboer een krotje staan waarin alles geregeld werd. Hij was niet alleen, ook vrouw en kinderen waren er en sliepen kennelijk onder een afdak. In het krotje een werktafel en een bank waarop van alles stond. Ook een houtkachel waarop een pan met vlees stond te sudderen. Enige grote 30liter pannen waarboven de kazen hingen uit te lekken en een soort stelling waarop kazen lagen. Hij pakte een bord waarvan gegeten was, waste dat (met vuile handen) af in een pan met wei en droogde het af met een niet al te frisse handdoek. Vervolgens sneed hij stukken kaas af en maakte er wat hompen van die hij ons aanbood om te proeven. De campingbaas kocht kaas en wij konden uiteraard niet achter blijven. Na het interessante bezoek gingen wij campingwaarts met zo’n 2 kg verse kaas voor een bedrag van 25 Lei ofwel 5,5 euro. Nu eten we elke dag kaas, bij ontbijt, lunch en diner. En het wordt maar niet minder. Het schijnt dat de kaas goed houdbaar is als je er zout door doet. Mogelijk hebben we nog wat over als we thuis komen. Kunnen kinderen en bekenden er ook van proeven ;).

Op 20 juni reden we weg uit Sucevita, op weg naar Maramures. Veel kilometers en daarom onderbraken we ook nu weer halverwege. Het was vrijdag en we verwachten weekenddrukte op de camping. Maar het viel mee, we bleven de enigen op de camping. Toen we aankwamen konden we de bocht niet maken om het terrein op te rijden. Een kaasboer stond kaas te verkopen precies tegenover de ingang. Toevallig reed er een politieauto achter ons langs het terrein op en toen werd er snel ruim baan gemaakt. De agent ging even praten met de kaasboer en liep vervolgens het huis van de campingbaas binnen. De kaasboer pakte wat kaas in een zak en legde dat in de politieauto. Toen Astrid wilde kijken of hier andere kaas verkocht werd reed de kaasboer weg, wijzend naar het terrein waar wij en de politie op stonden. Smeergeld? We hebben wel vaker gezien dat politie verschijnt waar wat te halen valt. Zal wel nodig zijn om het salaris op te vijzelen.

De volgende dag op naar Maramures. We moesten nog maar zo’n 90km naar Barsa, maar het waren de verschrikkelijkste kilometers die we gereden hebben. Een weg vol gaten – het had geregend en dus waren de gaten niet te zien – en plassen. Elke plas kon een gat zijn en dus moesten wij  en anderen er omheen. Een gat is dus geen kuil, nee een gat is zomaar ontstaan in het slechte asfalt alle stenen zijn eruit geslagen door het zware verkeer en het gat heeft randen tot wel 20 cm diep. Een groot gat kan een vrachtwagen nog wel hebben, maar een personenauto blijft erin hangen met alle gevolgen van dien. We deden over die 90 km 5 uur en waren blij toen we in Barsa aangekomen waren, Daar hoorden we op de camping dat we beter 70km om hadden kunnen rijden. Die weg was veel beter, maar niemand had ons dat verteld.

Na Barsa reden we de volgende dag echt Maramures in. Een prachtig gebied, glooiend landschap met hooi op oppers en in hooibergen, zich aaneenrijgende huizen met grote toegangspoorten van gebeeldhouwd hout. Houten kerken van 200 jaar oud, meestal midden op een kerkhof staand. Het was zondag en we reden om 11 uur het gebied in. We zagen mannen en vooral vrouwen in klederdracht, ook de jongeren. De kerken puilden uit. We belandden in een processie ter ere van de langste dag – of eigenlijk een biddag voor het gewas -  die we voor een deel meemaakten en waarbij de landerijen gezegend werden.

Op maandag 23/6 deden we deze rit voor een deel over omdat er in een plaats langs de route een waren- en veemarkt gehouden werd. Leuk om mee te maken. Koeien, varkens, kippen en paarden werden in kleine aantallen per verkoper verhandeld. Er was groente en fruit, kleding, schoeisel, onderdelen voor fietsen en auto’s, leren riemen voor paarden, stoffen, en veel meer. Astrid was geïnteresseerd in stoffen en ze kocht wat lapjes en een hoofddoekje zoals alle vrouwen die daar op zondag dragen. Het staat haar schattig J.

Daarna nog een schitterend klooster bezocht en vervolgens naar de camping.

Wordt vervolgd.

Maak je reisblog advertentievrij
Ontdek de voordelen van Reislogger Plus.
reislogger.nl/upgrade

Foto’s

1 Reactie

  1. Ingrid:
    25 juni 2014
    Hallo reizigers,
    Zo te lezen maken jullie veel mee, worden jullie echte autocoureurs op moeilijke wegen en is er na elke bocht weer een verhaal! Wat leuk om het op deze manier mee te beleven.
    Onze vakantie was vele malen eenvoudiger, gereisd binnen nederland, dus ook campings op ( voor jullie) hoog niveau! Maar ook genoten...en de was...thuis weer.

    Lieve groet ingrid